Eosinofiele zweer op de lip

Met enige regelmaat komen er katten op het spreekuur met een verandering aan de lip of in de bek. Ze kunnen meer gaan likken, maar zijn er niet ziek van. Als het een wat geel/oranje kleur heeft zal de dierenarts geen biopten nemen en (symptomatisch) gaan behandelen voor een “eosinofiel granuloom”. Anders zal er een stukje weefsel worden afgenomen om te worden onderzocht.


Eosinofiel granuloomcomplex
Het eosinofiel granuloomcomplex is een groep veranderingen die vaak voorkomt bij de kat. De veranderingen kunnen in de huid, de mondholte, de lippen en slijmvliezen gevormd worden door ontstekingscellen, de eosinofiele granulocyten. De oorzaak kan variëren, maar het gaat meestal om een allergie. Als de oorzaak achterhaald kan worden, kan de behandeling hierop gericht zijn. Meestal is de oorzaak onbekend en zal er symptomatisch behandeld moeten worden.


Eosinofiele granulocyten
Eosinofiele granulocyten zijn cellen die betrokken zijn bij verschillende ontstekingsreacties. Deze, van oorsprong, witte bloedcellen vertrekken naar de huid of slijmvliezen bij een allergische reactie of een parasitaire infectie.
Bij de kat kunnen deze cellen samenscholen en daardoor typische veranderingen veroorzaken op de huid, lippen, verhemelte en op, of onder, de tong.


Eosinofiele zweer (indolent ulcus) op lip  
De eosinofiele zweer is een goed begrensde zwelling van de bovenlip met een geel tot roze oppervlak. Het kan eenzijdig voorkomen, maar ook aan twee kanten (symmetrisch). Deze plekken komen in 80% van de gevallen op de bovenlip voor, maar kunnen ook in de bek voorkomen, vooral op het verhemelte.
Hoewel de plekken op de lip en in de bek behoorlijk uitgebreid kunnen zijn, heeft de kat er ogenschijnlijk geen last van.
De plekken in de bek kunnen, als ze niet behandeld worden, na verloop van tijd kwaadaardig ontaarden. Daardoor kan er een kwaadaardige tumor in de bek ontstaan.


Wat is de oorzaak?
Veranderingen van het eosinofiele granuloomcomplex worden meestal uitgelokt door een overgevoeligheidsreactie of allergie. In de literatuur zijn er ook katten beschreven met een verhoogde gevoeligheid voor deze aandoening binnen bepaalde families. Dit is onder andere het geval bij de Noorse boskat.


Diagnose
De diagnose kan door de dierenarts vaak gesteld worden aan de hand van het typische uiterlijk van de plekken. Bij twijfel moet er aanvullend onderzoek gedaan worden. De dierenarts kan een afdrukpreparaat maken voor celonderzoek en biopten (stukjes weefsel) nemen voor weefselonderzoek.


Behandeling
De behandeling bestaat uit het onderdrukken van de allergische reactie. Hiervoor bestaan behandelingsmogelijkheden zoals cyclosporine of corticosteroïden. Dit zijn in principe symptomatische behandelingen omdat hiermee de allergische reactie geremd wordt, maar de allergie niet uit de kat verdwijnt.
Om te voorkomen dat er nieuwe veranderingen ontstaan is het belangrijk om te zoeken naar de achterliggende oorzaak van de allergische reactie. Het probleem kan opgelost worden door de prikkel die de allergie uitlokt weg te halen uit de omgeving van de kat. Vaak is dit niet te achterhalen.