Tritrichomonas; Een hardnekkige darmparasiet bij de kat

Tritrichomonas foetus is een besmettelijke eencellige, darmparasiet die zich graag nestelt in met name de dikke darm van katten.
De infectie met de parasiet verloopt vaak symptoomloos, maar mn kittens en zwakkere dieren kunnen er diarree van krijgen.

Bij dieren met diarree klachten tgv Tritrichomonas gaat het vaak om raskatten onder de 1 jaar leeftijd. Bengalen en Siamezen zijn vaker besmet dan andere raskatten. Er wordt gedacht dat dit waarschijnlijk zo is omdat deze katten vaker in groepen gehouden worden, maar mogelijk is er ook een verhoogde gevoeligheid. 
De katten met symptomen hebben diarree, niet waterdun, maar vaak een breïge consistente, geel /groen van kleur en soms kunnen de katten de ontlasting niet ophouden en treedt wat we noemen, faecale incontinentie, op. Er kan bloed en slijm bijmenging zijn en er wordt ook regelmatig irritatie van de anus gezien door de chronische diarree. Over het algemeen is de conditie van de katten redelijk goed, vermageren doen ze meestal niet en het belemmert de groei ook vaak niet. Dit ziektebeeld noemt men colitis.

De diagnose wordt gesteld door de ontlasting te onderzoeken. In verse, nog warme, ontlasting kan de parasiet onder de microscoop herkend worden aan zijn beweeglijkheid. Dit is echter een onbetrouwbare methode omdat de parasiet gemakkelijk gemist kan worden. Ook is het zo dat tijdens de infectie niet op ieder moment de ontlasting evenveel parasieten bevat, waardoor de parasiet gemist kan worden.  Er bestaan ook sneltesten voor de Tritrichomonas. Deze zijn minder betrouwbaar dan de PCR test die in een laboratorium gedaan wordt en daarom is deze laatste ook de beste methode om een Tritrichomonas infectie aan te tonen.

De behandeling van Tritrichomonas kan lastig zijn. Omdat de infectie zelflimiterend kan zijn, dwz dat het eigen immuunsysteem de infectie kan overwinnen, moet altijd de afweging gemaakt worden of men met medicatie gaat behandelen of niet.  Er zijn geen medicijnen die voor katten geregistreerd zijn voorhanden en de parasiet is resistent tegen andere anti-parasitaire medicijnen.
Van het middel Ronidazol is bekend dat het goed werkt in de behandeling van Tritrichomonas patiënten. Omdat het medicijn niet geregistreerd is voor katten noemen we dit “off label use”.
Ronidazol dient 10-14 dagen gegeven te worden. Het mag niet aan kittens onder de 12 weken gegeven worden en bij oudere kittens kan evt een lagere dosering gegeven worden. Voorzichtigheid is ook geboden bij katten met leverproblemen. Behandeling van drachtige en zogende katten is gecontraïndiceerd. Ronidazol kan bijwerkingen geven als sloomheid of neurologische  afwijkingen( bv toevallen of een wankele gang). In de regel verdwijnen deze weer bij het staken van de behandeling. De neurologische verschijnselen kunnen door goede observatie, bijv door met de kat te spelen en te zien hoe de coördinatie is, vroegtijdig herkend worden.
Behandeling leidt tot verdwijnen van de diarree klachten, maar de dieren kunnen wel in lage hoeveelheid de parasiet nog enige tijd uit blijven scheiden.
Naast medicinale behandeling is aanpassen van de voeding een goede optie. Denk daarbij aan het geven van lichtverteerbare voeding. Pre/probiotica worden ook aangeraden in de behandeling van de diarree.

Titrichomonas wordt niet gezien als een zoönose, dwz dat het zelden overgaat op mensen. Wel is het advies om bij het hanteren van de ontlasting zeer goede hygiëne maatregelen in acht te nemen. Deze hygiëne maatregelen zijn ook van belang om verspreiding van de parasiet in een groep katten te beperken. Mn in catteries en in asiels kan het inperken van infectiedruk een uitdaging zijn.
Hygiëne maatregelen houden in; kattenbakken zeer regelmatig schoonmaken en ontlasting zo snel mogelijk eruit verwijderen. Waterbakken regelmatig schoonmaken en liefst iedere kat een eigen waterbak. In blikvoer kan de parasiet mogelijk een paar uur overleven, dus liefst ook eigen etensbakjes en als mogelijk droogvoer. Houdt de omgeving schoon en droog. De parasiet wordt in principe niet overgebracht via de omgeving maar via direct contact of intensief indirect contact. 
Nieuwe katten die uit een andere groep katten komen kan men het beste in quarantaine plaatsen. Bedenk wel dat katten de parasiet uit kunnen scheiden zonder klachten te hebben.
De infectie kan overgaan van moederdier naar kitten. Aangezien drachtige dieren niet behandeld kunnen worden en jonge kittens ook niet, kan het moederdier pas behandeld worden als de kittens gespeend zijn. Ook in deze situatie is hygiëne heel belangrijk. Laat bijvoorbeeld de kittens bij voorkeur niet dezelfde kattenbak als de moeder gebruiken.
 
Testen van de ontlasting blijft dus nuttig. Bedenk bij (ras)katten met chronische diarree altijd dat Tritrichomonas een mogelijke oorzaak is. De pcr test moet wel apart aangevraagd worden en zit niet in een “standaard”  faeces onderzoek. Specialisten zijn het er niet allemaal over eens of alle positieve dieren, dus ook de symptoomloze, behandeld moeten worden. Het beste is om dit per situatie te overleggen met een dierenarts.