Castratie bij hond

Waarom een reu castreren?

Rond de leeftijd van 6-9 maanden komt een reu in de puberteit en kunt u merken dat uw hond onder invloed komt te staan van zijn geslachtshormonen. De eerste verschijnselen zijn meestal plots overal aan willen snuffelen, een pootje optillen bij het plassen, en soms rijden op andere honden, spullen of mensen. In deze fase worden de testikels wat groter van formaat en kan er wat witte, gele of groene uitvloeiing uit de voorhuid komen. Dit zijn allemaal normale verschijnselen bij een intacte reu. 

Een jonge gezonde hond hoeft meestal om medische redenen niet gecastreerd te worden. Redenen om bij een jonge hond een castratie te overwegen, kunnen zijn:

  • Voorkomen van ongewenste dekking;
  • Tegengaan van het ‘lekken’ uit de penis;
  • Tegengaan van dominantie en seksueel gedrag;
  • Andere ongewenste gedragingen zoals rijden op andere honden en mensen en slecht luisteren wanneer er een teefje in de buurt is;
  • Cryptorchidie (niet-ingedaalde testikels).

 

NB. Een hond die van zichzelf erg onzeker of angstig is castreren we liever niet, omdat na castratie het dominante hormoon testosteron uit het lichaam verdwijnt en angstige honden nog angstiger kunnen worden en zelfs angstagressie kunnen gaan vertonen. Wanneer het gedrag de hoofdreden is om te castreren, adviseren we over het algemeen om het effect van castratie vooraf te testen door middel van chemische castratie.

Bij oudere honden kunnen er wel medische redenen zijn om castratie te overwegen, zoals bijvoorbeeld:

 

Nadelen van de castratie van een reu

Onomkeerbaarheid
De ingreep is onomkeerbaar. Dat wil zeggen: eenmaal uitgevoerd is een castratie niet meer terug te draaien.

Onzeker gedrag
Honden kunnen na castratie meer onzeker gedrag gaan vertonen, m.n. bij honden die voor de castratie al onzeker waren.

Gewichtstoename 
Na castratie verandert de stofwisseling van de reu. Daardoor heeft hij minder calorieën nodig dan voor de castratie. Door de hoeveelheid calorieën aan te passen na de castratie, hoeft een hond niet zwaarder te worden na de castratie. We kunnen met behulp van het programma Feedwise precies berekenen wat de caloriebehoefte is voor uw hond. Het is aan te raden uw hond in de maanden na castratie regelmatig te wegen.

Verandering van vachtstructuur
Vooral bij langharige honden blijkt na castratie de vachtstructuur te kunnen veranderen. De vacht kan dikker worden, meer krullend en moeilijker te onderhouden.  

Gewrichtsproblemen
Hormonen hebben invloed op de groei van de botten in het lichaam. Honden die gecastreerd worden voordat ze volgroeid zijn, groeien over het algemeen minder mooi uit en kunnen wat slungeliger worden dan honden die niet of later gecastreerd worden. Ook is de kans op gewrichtsproblemen zoals elleboogdysplasie, heupdysplasie en een gescheurde kruisband groter bij een hond die voor de puberteit is gecastreerd dan bij een hond die niet of later is gecastreerd. Dit speelt met name bij honden die zwaarder zijn dan 20 kg. Het is belangrijk om te realiseren dat verschillende factoren een rol spelen bij het ontstaan van gewrichtsproblemen (denk aan overgewicht, overbelasting, anatomische aanleg) en dat wel/niet castreren daar niet de belangrijkste factor in is.

Kans op tumoren
De laatste jaren zijn er een aantal onderzoeken gepubliceerd waaruit blijkt dat gecastreerde honden een hoger risico hebben op de ontwikkeling van bepaalde tumoren, zoals osteosarcoom, lymfoom, hemangiosarcoom en mastceltumoren. De resultaten verschillen enigszins per onderzoek en per ras. Het risico lijkt groter bij honden die voor de puberteit gecastreerd worden dan honden die na de puberteit gecastreerd worden.  

Andere tumoren komen juist minder vaak voor bij gecastreerde honden dan bij niet-gecastreerde honden. Gemiddeld leeft een gecastreerde hond 1,5 jaar langer dan een niet-gecastreerde hond. 

Indien u twijfelt of castratie een goede optie is voor uw hond, kunt u altijd met een van onze dierenartsen overleggen. Vaak is chemische castratie een goede tussenoplossing: dit is een injectie met een implantaat dat hormonen afgeeft die het lichaamseigen testosteron tegengaat. Het effect van een chemische castratie op het lichaam is vergelijkbaar met een chirurgische castratie, maar het grote voordeel is dat dit effect uitwerkt na een aantal maanden. Bij ongewenst effect van de chemische castratie werkt deze dus op termijn uit en kunt u alsnog beslissen om uw hond niet te laten castreren.  


Vanaf welke leeftijd?

Een hond kan vanaf 6 maanden leeftijd gecastreerd worden. Voor de ontwikkeling van het lichaam, en dan met name het skelet, wachten we liever tot het dier volledig uitgegroeid is en de puberteit achter de rug is. Bij een kleine hond is dat rond 9-12 maanden leeftijd. Bij de grote en reuzenrassen rond 18-24 maanden leeftijd.


De operatie

Op de dag dat de operatie gepland staat, vragen wij uw hond nuchter te brengen. Uw hond wordt onder narcose gebracht met een injectie slaapmiddel en een pijnstiller. Vervolgens krijgt de hond een infuus en wordt hij geïntubeerd met een kunststofbuisje in de keel waardoor zuurstof en gasnarcose toegediend worden. Het gebied net voor het scrotum wordt geschoren en gedesinfecteerd. 

Via een snede in de huid worden beide testikels verwijderd. De huid worden gesloten met hechtdraad. De wond wordt onderhuids gehecht. We adviseren om gedurende 10 dagen de hond een shirtje of kraag om te doen om te voorkomen dat hij aan de wond gaat likken en deze geïnfecteerd raakt. 

Wanneer het dier weer goed wakker is mag het naar huis. U krijgt een formulier mee (nazorg) waarop staat aangegeven waar u de dagen na de operatie rekening mee moet houden.

Peri-operatief bloedonderzoek 
Wij adviseren bij een ingreep onder narcose altijd een peri-operatief bloedonderzoek uit te voeren. Bij dit onderzoek nemen wij voordat uw huisdier onder narcose gaat, of in enkele gevallen als uw huisdier reeds gesedeerd is, een beetje bloed af zodat we een bloedonderzoek kunnen inzetten. Dankzij dit bloedonderzoek krijgen we een actueel en compleet beeld van de bloedwaardes van uw huisdier.  
Standaard werken wij met de meest veilige narcosemiddelen voor een gezond dier. Helaas gebeurt het soms dat huisdieren nog geen klachten vertonen van afwijkingen die we met een bloedonderzoek al wel kunnen aantonen. Mochten wij afwijkende waardes tegenkomen in het bloed (denk bijvoorbeeld aan afwijkende lever- of nierwaarden), dan kunnen wij de narcose zodanig aanpassen dat er zo min mogelijk risico’s aan de narcose kleven, zoals het gebruik van andere narcosemiddelen, andere pijnstillers of extra infuus.  

Thuis zijn een aantal punten belangrijk

  • Houd het dier in een rustige omgeving om stress te voorkomen;
  • Op de dag van de narcose kan de hond nog wat misselijk zijn en niet willen eten. Vanaf de dag na de operatie moet hij wel weer iets willen eten. Soms helpt het om een klein beetje natvoer aan te bieden;
  • Controleer dagelijks de wond. Neem contact op met de kliniek bij hevige zwelling, roodheid en/of vieze uitvloeiing;
  • Na castratie gaat de stofwisseling omlaag, honden hebben dan dus minder calorieën nodig dan daarvoor. Indien uw hond nog puppyvoer krijgt, adviseren we na de castratie over te stappen op adult voeding.


Na 10-14 dagen zien we uw hond graag terug voor de wondcontrole.

Mocht u na het lezen van de bovenstaande informatie nog vragen hebben, dan kunt u ons uiteraard altijd bellen op 0317 - 412 432