https://kortenoord.com/uw_dier_in_goede_handen/laparoscopie

Sterilisatie bij de hond

Een jonge teef wordt voor het eerst loops wanneer ze tussen 6 en 18 maanden oud is. De eerste verschijnselen van loopsheid zijn een gezwollen vulva, interesse van reutjes en na een aantal dagen ook bloederige uitvloeiing uit de vulva. De loopsheid duurt in totaal ongeveer 3 weken, waarvan de bloederige uitvloeiing 7-10 dagen aanhoudt. Een intacte teef wordt 1-3x per jaar loops.


Wat houdt steriliseren/castreren in?
 

Castratie betekent het verwijderen van de geslachtsorganen. Bij mannelijke dieren zijn dit de testikels, bij vrouwelijke dieren de eierstokken. In de volksmond wordt het woord ‘sterilisatie’ vaak gebruikt voor het castreren van vrouwelijke dieren en ‘castratie’ voor het castreren van mannelijke dieren. Maar in feite zijn beide ingrepen een castratie.


Voordelen van de sterilisatie van een teef
Loopsheid preventie
Na sterilisatie zal een teef niet meer loops worden. Hoewel de ongemakken van het hebben van een loopse teef overkomelijk zijn, is het voor een aantal eigenaren een lastig iets: het vloeien van de teef en de opdringerige reuen bij het uitlaten en om het huis.

Schijndracht voorkomen
Het schijndrachtig worden van een teef is in de natuur een compleet normaal fenomeen. In een roedel wolven of wilde honden worden de zogenaamde alfa teven gedekt en de andere teven worden schijndrachtig (eigenlijk “schijnmoeder”). De schijndrachtige teven voeden ook daadwerkelijk de pups van de alfa teven en dragen zo bij aan de verzorging van het nageslacht.  

Bij onze gedomesticeerde huishond is het schijndrachtig worden van de teef vervelend voor de baas en zo mogelijk nog vervelender voor de hond zelf. Na sterilisatie kan de teef nog éénmaal schijndrachtig worden (als ze daar aanleg voor heeft). Dat kan dan met medicatie goed verholpen worden. Daarna zal ze nooit meer schijndrachtig worden. 

Voorkomen van een baarmoederontsteking 
Tijdens de loopsheid gaat de baarmoedermond open en kunnen er bacteriën van buiten in de baarmoeder terecht komen. Hierdoor kan een teef een baarmoederontsteking ontwikkelen.  

De kans op een baarmoederontsteking wordt groter naarmate de teef vaker loops is geweest, vanwege de herhaalde invloed van hormonen. We zien dit daarom vaker bij wat oudere intacte teven. Uit onderzoek blijkt dat bij niet-gesteriliseerde teven de kans op baarmoederontsteking voor het 10e levensjaar rond de 20-25% ligt. 

Verlaging van het risico op tumoren van melkklieren 
Indien de sterilisatie vroeg in het leven van de teef plaatsvindt, in ieder geval voor de tweede loopsheid, zal de kans op het ontstaan van melkkliertumoren aanzienlijk kleiner worden. 

Honden die voor de tweede loopsheid gesteriliseerd worden hebben 15x minder kans op kwaadaardige melkkliertumoren dan honden die niet of op latere leeftijd gesteriliseerd zijn. 

Voorkomen van suikerziekte 
Het geslachtshormoon progesteron kan het lichaam ongevoelig maken voor insuline. Hierdoor heeft intacte teef een grotere kans op suikerziekte dan een gesteriliseerde teef. 


Nadelen van de sterilisatie van een teef 
 

Gewichtstoename 
Na sterilisatie verandert de stofwisseling van de teef. Daardoor heeft ze minder calorieën nodig dan voor de sterilisatie. Door de hoeveelheid calorieën aan te passen, hoeft een teef niet zwaarder te worden na de sterilisatie. We kunnen met behulp van het programma Feedwise precies berekenen wat de caloriebehoefte is voor uw hond. Het is aan te raden uw hond in de maanden na sterilisatie regelmatig te wegen. 

Incontinentie van urine 
Bij ongeveer 3% van de gesteriliseerde teven kan na de sterilisatie urine incontinentie optreden. De sluitspier van de blaas wordt bij afwezigheid van hormonen wat minder sterk. Deze honden kunnen onwillekeurig druppeltjes urine laten lopen. Een ander vrij typisch verschijnsel is dat er een natte plek in de mand achterblijft nadat de hond opstaat na het slapen. Door de druk op de blaas tijdens het liggen sijpelt er onwillekeurig wat urine uit de blaas.  

Urine incontinentie komt vaker voor bij grote honden met een lichaamsgewicht van boven de 25 kg. Bovendien is het risico hoger wanneer de sterilisatie voor de eerste loopsheid is gedaan dan bij sterilisatie na de eerste loopsheid. Vooral bepaalde rassen blijken gevoelig: bij de Boxer, Dobermann, Dwergpoedel, Old English Sheepdog (Bobtail), Bouvier, Weimeraner, Dalmatiër, Riezen-Schnauzer, Zwitserse Sennen en de Ierse Setter kan in 10-30% van de dieren incontinentie optreden na sterilisatie.  

De incontinentie is in het algemeen vrij goed te behandelen met medicatie, maar de behandeling zal de rest van het leven nodig zijn. 

Verandering van vachtstructuur 
Vooral bij langharige honden blijkt na sterilisatie de vachtstructuur te kunnen veranderen. De vacht kan dikker worden, meer krullend en moeilijker te onderhouden. 

Gewrichtsproblemen 
Hormonen hebben invloed op de groei van de botten in het lichaam. Honden die gesteriliseerd worden voordat ze volgroeid zijn groeien over het algemeen minder mooi uit en kunnen wat slungeliger worden dan honden die niet of later gesteriliseerd zijn. Ook is de kans op gewrichtsproblemen zoals elleboogdysplasie, heupdysplasie en een gescheurde kruisband groter bij een teef die voor de puberteit is gesteriliseerd dan bij een teef die niet of later is gesteriliseerd. Dit speelt met name bij honden die zwaarder zijn dan 20 kg. Het is belangrijk om te realiseren dat verschillende factoren een rol spelen bij het ontstaan van gewrichtsproblemen (denk aan overgewicht, overbelasting, anatomische aanleg) en dat wel/niet steriliseren daar niet de belangrijkste factor in is. 

Kans op tumoren 
De laatste jaren zijn er een aantal onderzoeken gepubliceerd waaruit blijkt dat gesteriliseerde honden een hoger risico hebben op de ontwikkeling van bepaalde tumoren, zoals osteosarcoom, lymfoom, hemangiosarcoom en mastceltumoren. De resultaten verschillen enigszins per onderzoek en per ras en het risico lijkt groter bij honden die voor de puberteit gesteriliseerd worden dan honden die na de puberteit gesteriliseerd worden.  

Andere tumoren komen juist minder vaak voor bij gesteriliseerde honden dan bij intacte honden. Gemiddeld leeft een gesteriliseerde hond 1,5 jaar langer dan een niet-gesteriliseerde hond. 


Het beste tijdstip van de sterilisatie van een teef 

Leeftijd 
Het mooiste tijdstip om te steriliseren is na de 1e loopsheid of in ieder geval voor de 2e loopsheid. Na deze loopsheid gaan namelijk een aantal van de genoemde voordelen, met name de verkleinde kans op melkkliertumoren, minder zwaar meetellen.  

Moment in de cyclus 
De “rustfase” van de cyclus is het meest ideale moment om een teef te steriliseren. Dit is tussen twee loopsheden in. Preciezer gezegd komt dit neer op 3 maanden na het begin van de loopsheid. Rond de loopsheid is de doorbloeding van de baarmoeder en eierstokken relatief hoger, waardoor er meer kans is op bloedingen tijdens of na de operatie. Wanneer een teef wordt gesteriliseerd in de eerste 2 maanden na de loopsheid, is er bovendien een grotere kans op schijndracht na de operatie. In bepaalde gevallen zal van de bovengenoemde ideale tijdstippen moeten worden afgeweken om medische redenen.  
 

De operatie

Op de dag dat de operatie gepland staat vragen wij uw hond nuchter te brengen. Op de kliniek wordt uw hond onder narcose gebracht met een injectie slaapmiddel en een pijnstiller. Vervolgens krijgt de hond een infuus en wordt ze geïntubeerd met een kunststof buisje in de keel waardoor zuurstof en gasnarcose toegediend worden. De buik wordt geschoren en gedesinfecteerd.  

Methoden  
De sterilisatie van vrouwelijke dieren kan op twee verschillende manieren gedaan worden bij Dierenkliniek Kortenoord:  de "reguliere" manier of middels laparoscopie.  

Bij de reguliere sterilisatie maken we een snede in de buik waardoor de eierstokken worden verwijderd. De baarmoeder hoeft in principe niet verwijderd te worden, tenzij deze er afwijkend uitziet. De eierstokken produceren de hormonen, wanneer deze zijn weggehaald wordt de baarmoeder klein en inactief en kan geen problemen geven in de toekomst. De buikwand en de huid worden gesloten met hechtdraad. De wond wordt onderhuids gehecht. We adviseren om gedurende 10 dagen de hond een shirtje of kraag om te doen om te voorkomen dat ze aan de wond gaat likken en deze geïnfecteerd raakt. 

Daarnaast zijn wij bij Dierenkliniek Kortenoord al jaren bedreven in de laparoscopische sterilisatie. Dit is een kijkoperatie in de buik (laparo = buik en scopie = kijken).  

Bij de laparoscopie worden drie kleine gaatjes gemaakt in de buik. Een camera, een brander en een tang worden ingebracht en via dezelfde snedes kunnen de eierstokken worden verwijderd. Het grote voordeel is dat deze methode een beperkte belasting voor de patiënt met zich meebrengt. Immers, er zijn maar kleine snedes nodig. Er hoeft dus geen snede gemaakt te worden waar minimaal een hand doorheen kan. Bovendien kunnen de eierstokken weggehaald worden op de plek waar ze van nature liggen, tegen de rug aan. Bij de reguliere ingreep moeten de eierstokken omhoog worden getrokken naar de opening in de buikwand om ze te kunnen verwijderen. Dit geeft spanning op de ophangbanden van de eierstokken en daardoor meer napijn na de operatie. 

Het herstel na een laparoscopische ingreep is sneller dan na een reguliere sterilisatie. Honden hoeven geen rust te houden in de dagen na de laparoscopische operatie. Alleen zwemmen wordt afgeraden gedurende de eerste 14 dagen. 

Wanneer het dier weer goed wakker is mag ze naar huis. U krijgt een formulier mee (nazorg) waarop staat aangegeven waar u de dagen na de operatie rekening mee moet houden.

Een peri-operatief bloedonderzoek 
Wij adviseren bij een ingreep onder narcose altijd een peri-operatief bloedonderzoek uit te voeren. Bij dit onderzoek nemen wij voordat uw huisdier onder narcose gaat, of in enkele gevallen als uw huisdier reeds gesedeerd is, een beetje bloed af zodat we een bloedonderzoek kunnen inzetten. Dankzij dit bloedonderzoek krijgen we een actueel en compleet beeld van de bloedwaardes van uw huisdier. 

Standaard werken wij met de meest veilige narcosemiddelen voor een gezond dier. Helaas gebeurt het soms dat huisdieren nog geen klachten vertonen van afwijkingen die we met een bloedonderzoek al wel kunnen aantonen. Mochten wij afwijkende waardes tegenkomen in het bloed (denk bijvoorbeeld aan afwijkende lever- of nierwaarden), dan kunnen wij de narcose zodanig aanpassen dat er zo min mogelijk risico’s aan de narcose kleven, zoals bijvoorbeeld het gebruik van andere narcosemiddelen, andere pijnstillers of extra infuus.  

Thuis zijn een aantal punten belangrijk

  • Houd het dier in een rustige omgeving om stress te voorkomen;
  • Op de dag van de narcose kan de hond nog wat misselijk zijn en niet willen eten. Vanaf de dag na de operatie moet ze wel weer iets willen eten. Soms helpt het om een klein beetje natvoer aan te bieden;
  • Controleer dagelijks de wond, neem contact op met de kliniek bij hevige zwelling, roodheid en/of vieze uitvloeiing;
  • Na de sterilisatie gaat de stofwisseling omlaag, honden hebben dan dus minder calorieën nodig dan daarvoor. Indien uw hond nog puppyvoer krijgt, adviseren we na de sterilisatie over te stappen op adult voeding.


Na 10-14 dagen zien we uw hond graag terug voor wondcontrole.

De beslissing om uw hond wel of niet te laten steriliseren, kunt u altijd overleggen met uw dierenarts. U kunt bij ons terecht voor een passend advies voor uw hond.

Mocht u na het lezen van de bovenstaande informatie nog vragen hebben, dan kunt u ons uiteraard altijd bellen op 0317 - 412 432.